Wooncompagnie maakt weer winst
SCHAGEN – Wooncompagnie heeft het jaar 2024 goed afgesloten. Het jaarresultaat laat een plus zien van €195,3 miljoen, tegenover een verlies van €172,5 miljoen in 2023, toen er sprake was van een waardevermindering van het vastgoed.
Het nettoresultaat uit de exploitatie van het vastgoed daalde van €52,1 miljoen in 2023 naar €48,2 miljoen in 2024. Deze daling wordt vooral veroorzaakt door een stijging van de onderhoudskosten met circa €6 miljoen. Deels zit de stijging in het dagelijks onderhoud, maar voornamelijk in het planmatig onderhoud.
De komende jaren investeert Wooncompagnie volop. Zo wordt ingezet op een netto groei van de woningvoorraad tot 2034 met 2.000 huurwoningen en een toename van 550 woningen in de sociale koop. Belangrijke aandachtspunten liggen met name bij de ontwikkeling van de bouwkosten en de ontwikkeling van de huurinkomsten op basis van ons inflatievolgend huurbeleid.
Een eventueel verder stijgende rente en inflatie maken het volgens Wooncompagnie in het jaarverslag 2024 moeilijker om alle kosten volledig te kunnen doorberekenen aan de huurders.
- Tip ons met foto's, filmpjes en verhalen via redactie@noordkopcentraal.nl
- Volg ons ook via Facebook, Threads, Instagram of TikTok. Word abonnee van ons Youtube-kanaal
- Volg het laatste nieuws altijd via noordkopcentraal.nl
- Luister via FM of online naar onze radiozender
- Kijk via Ziggo, KPN of online naar ons TV kanaal
Dankzij het doorgeschoten vrije markt beleid van met name VVD-er Henk Kamp, konden woningcorporaties hun geld opeens investeren in nevenactiviteiten die werkelijk niets met sociale woningbouw te maken hadden! Nog steeds moet ik bij het woord “woningcorporatie” meteen weer denken aan die dure Maserati van die geldgraaiende directeur van Vestia.
Maar… met de Woningwet van 2015 is dit gelukkig verbeterd en komen er ook weer meer betaalbare woningen.
De directeur van de Wooncompagnie heeft waarschijnlijk nog steeds een hoger salaris dan ik en mijn buren bij elkaar, maar de winst wordt nu tenminste wel weer geinvesteerd in nieuwe huizen en betere buurten.
In de afgelopen 100 jaar is de sociale woningbouw in Nederland flink veranderd. Begin 20e eeuw stonden woningbouwverenigingen dicht bij de buurt. Ze investeerden huurpenningen direct in nieuwe woningen. Leden hadden zeggenschap en de focus lag op betaalbare, degelijke huizen voor arbeiders. Het was lokaal, betrokken en vaak efficiënt.
Vanaf de jaren ’90 veranderde dit. Woningbouwverenigingen fuseerden tot grote of hele grote woningcorporaties. Ze kregen meer financiële vrijheid, maar ook een meer bedrijfsmatige aanpak. Huurinkomsten verdwenen niet meer automatisch in nieuwe bouw. Corporaties gingen zich bezighouden met beleggingen, verkopen van bezit, en soms zelfs risicovolle projecten. Tegelijk daalde de nieuwbouwproductie, terwijl de woningbehoefte steeg.
Wat was beter? De oude verenigingen hadden meer binding met bewoners en bouwden direct voor de gemeenschap. De corporaties hebben schaalvoordelen, maar zijn vaak ver af komen te staan van hun sociale taak. Gezien de huidige woningcrisis is het duidelijk: de oorspronkelijke, sobere aanpak met directe investering van huurinkomsten in nieuwe woningen was effectiever. Het draaide toen écht om wonen, niet om balansboeken.