Radiocolumn: What’s in a name?

Het zoeken naar namen voor nieuwe gebouwen of organisaties lijkt in dit land wel onlosmakelijk verbonden te zijn met prijsvragen. Althans: het volk wordt gevraagd een leuke of pakkende of treffende of aan een anderszins vaag criterium te beantwoorden naam te verzinnen en als dank krijgt diegene wiens minst rotte gedachtenkronkel wordt verkozen een prijs. Of een prijsje, want het doorlopen naamgevingstraject is altijd nog vele malen goedkoper dan de rekening die in de bus valt als daar door de naamzoekers een full-service reclamebureau tegenaan wordt gegooid. En een bijkomstig verschijnsel is dat aan de vox populi recht wordt gedaan: de stem des volks wordt gehoord, voorwaar een kostbaar goed in onze democratische rechtsstaat. Dus: ben je als club op zoek naar een aansprekende naam? Vraag het de straat, je zult bedolven worden onder de meest scherpzinnige alsook unieke suggesties, kies een winnende naam, stuur de bedenker daarvan samen met partner voor een verregend weekend naar Londen en klaar is kees. Kat in bakkie. Kind kan de was doen. Ja, zo denken veel bestuurders van – overigens opmerkelijk veel non-profit – organisaties. Het hele land wordt dichtgeweven met hersenspinsels waar ze zelfs bij Philips ‘Let’s do things better’ van schaamte het PSV-rood op de kaken zouden krijgen.

Deze volkse naamvindingsellende bestaat overigens al tientallen jaren. Ik denk dat het landelijk gezien zijn oorsprong heeft in Zaandam, die stad waar begin jaren zestig communisten en sociaaldemocraten in een wederzijdse wurggreep aan de macht kwamen en toen besloten dat alles voor en door het volk moest. Aan het stadsbeeld te zien is daar jarenlang maar één ambtelijke afdeling de baas geweest: de afdeling Stadsvernieling. Weinig lintgebouwde, riviergebonden steden in Nederland zijn zo naar God geholpen als Zaandam. Ik ben er geboren, maar zou er nog niet dood gevonden willen worden. Ook Zaandam groeide en moest dus een cultuurtempel hebben. Het eind jaren 60 gebouwde theater was tevens de aula van het uitdijende Zaanlands Lyceum; lekker multifunctioneel, het Regiocentrum in Schagen in het kwadraat. Toen al. De naam voor deze Marcus Bakker-schouwburg moest uit de aard der zaak door het volk der Zaankanters worden bedacht. Ergo: een prijsvraag. Als kind geneerde ik me al voor de prijswinnende naam. Het werd: De Speeldoos. Ik heb er Bram en Freek met Neerlands Hoop gezien; dat kon nog net, die stoorden zich niet zo aan de boterhamzakjes en melkbekertjes die nog onder de stoelen van deze schouwburg lagen. Doorgroeiend had de Verkade-gemeente Zaandam behoefte aan een tweede zwembad. Er was al sinds jaar en dag een gemeentelijk sportfondsenbad, een chloortobbe waar ik mijn hartgrondige afkeer van zwemwater heb ontwikkeld. Water is in mijn optiek niet om in te zwemmen, het is voor onder de douche of in de whisky. Voor de naam van het nieuwe zwembad werd een volksbrede prijsvraag uitgeschreven. Uit deze prijsvraag borrelde de poëtische naam ‘De Slag’ op. De naam die de gevel van de nieuwe sporthal enkele jaren later sierde, zal u niet verbazen: ‘De Vang’. Ik ben verhuisd naar Amsterdam om aan de VU te gaan studeren, weg van namen en prijsvragen. Nooit meer last van gehad, van de vox populistisch georienteerde naamgevingscaroussels.

Tot voor kort. Want hier in Schagen tiert het prijsvragennamenonkruid sinds enkele jaren welig. Overigens alleen bij – ja u raadt het al – non-profit organisaties, bijna allemaal in… de zorg. Die uitdijende organisatorische veelvraat waar tientallen procenten van ons nationaal bruto-product in omgaan. Een maatschappelijke laag die keer op keer fuseert, overneemt, reorganiseert en dientengevolge – naast nieuw drukwerk, logo en corporate identity – ook een nieuwe naam behoeft. Om voor het publiek de kosten van allerlei extra managements-lagen acceptabel te maken, mag dat publiek – via een prijsvraag – de nieuwe naam van het gedrocht bedenken. Hebben we dan toch mooi samen gedaan, qua betrokkenheid. Gaan twee mega-vóór-gefuseerde zorginstellingen, te weten: de Zuster Kueter Stichting en Nye Scagha, elkaar wederzijds overnemen, dan  moet er natuurlijk een nieuwe naam komen. Er rolt na ruim tweehonderd-vijftig inzendingen uit de bus: ‘Samen’. Of eigenlijk: ‘Woonzorggroep Samen’. Tsjonge jonge… Briljant.

Wat een niveau. Daar wil je dood gevonden worden.

Kijk, dat je een bejaardenhuis ‘De Bron’ noemt is gewoon aanvaardbaar cynisch, want slechts bij een geboorte krijg je de associatie met ‘bron’, niet bij ‘Im Abendrot’, maar… het klinkt hoopvol. En om de naam van de dependance van een gesticht laten beginnen met ‘Geest-er’ getuigt ook wel van enig morbide inlevingsgevoel. Echter, de hele – al dan niet psycho – geriatrische zorgverleningsinstellingen te labelen met de naam ‘Samen’ vind ik wel heel dun, qua naam. Het is geen naam maar kretologie. Net als ‘Ja zeker, de hypotheker’ of ‘Ik zeg toch, Gamma’. ‘Samen’, ja wat nou samen, wie, waar, wanneer, waarom? Het zegt niets over je product of kwaliteit of identiteit als organisatie, het is gebakken wind.

Mijn advies? Fuseer ook – als nu grootste woonzorgverschaffer in de Noordkop – nog even met alle begrafenisondernemers. Heb je alles in één hand. En de naam van die nieuwe club schenk ik dan, prijsvraagvrij: Zorg-en-Lijk. Duidelijk voor alle betrokkenen, ook als ontwikkeling. 

Wil je niets missen uit Schagen en de regio?

Publicatiedatum: 1 september 2008
Categorie: Archief
Aantal views: 75
Avatar foto
Je leest een bericht uit het rijke archief van Noordkop Centraal



Geef hier jouw reactie (check eerst onze huisregels):