Column: Gouden Koets

Zoals ik al eens eerder heb verteld, ben ik geboren en opgegroeid in Amsterdam. Ik woonde vlakbij de ‘Oude RAI’ in een wijk die toen nog ‘Oud Zuid’ heette. Een paar honderd meter verderop woonde mijn even oude neefje, zo ongeveer tussen de Heineken’s bierbrouwerij (toen nog geschreven met ‘komma- S’)  en de aan de Ruysdaelkade gelegen stallen van deze brouwerij. 

We waren een jaar of 9 á 10 en gingen er in de schoolvakanties en op de woensdagmiddagen dikwijls samen op uit. Op een hoge vensterbank klimmen om de toen nog bruine bierflesjes op de lopende band te kunnen zien – wat we heel spannend vonden – en vaak gingen we ook naar de stallen van Heineken. 

Bier werd in die dagen in de stad nog vaak met paard- en wagen bezorgd en er was altijd wel wat te doen voor twee van die schoffies. Af en toe een beetje helpen met vegen of gewoon rondlopen, kijken en de specifieke paardengeur opsnuiven.

Ik herinner me nog goed dat in deze stallen, behalve paarden de bierwagens stonden en ook stond er een beetje achteraf iets groots op wielen, dat met witte lakens was afgedekt. 

Nader onderzoek wees uit dat dit de Koninklijke gouden koets was die we zo maar van dichtbij konden zien en zelfs aanraken. We vonden het een prachtig rijtuig, met die grote ruiten en fraaie schilderingen en vonden het maar wat stoer dat dit ding zo maar in een paardenstal, vlakbij huis stond.

Waarom die koets daar stond en niet op Het Loo of op Soestdijk of een van de andere optrekjes van de Oranjes vroegen we ons niet af. Waarschijnlijk omdat het een geschenk van de Amsterdammers aan HM Wilhelmina betrof, die er zelf niet zo blij mee zou zijn geweest, vermoed ik dat Prins Bernard ooit eens aan zijn vrindje Freddie Heineken gevraagd heeft om hem maar in Amsterdam te stallen. Freddie vond dat natuurlijk geen probleem, want in hogere kringen gold in deze tijd het ‘voor wat hoort wat’ als nergens anders.

Hoe kom ik hier nu toch op? Oh ja; door het recente gedoe met die koets. Voor miljoenen gerestaureerd en nu vanwege onze collectieve Nationale excuses-modus in ongenade geraakt en afgevoerd naar het Amsterdam Museum.

Waarom in vredesnaam dáár. Het gemeentebestuur van de hoofdstad wil ook ná corona de toeristenstroom kwijt, dus weet ik wel een betere oplossing voor dit prachtige rijtuig!

Voelt u hem al aankomen? De Gouden koets hoort thuis in het Rijtuigenmuseum in Schagen. Een prachtige aanwinst die het bezoekersaantal van Vreeburg tot ongekende hoogtes zal opzwepen.

Minstens gemiddeld 500 man per week extra; is ruim 25.000 bezoekers, maal pakweg €8,- entree (want met zo’n attractie mag de prijs wel wat omhoog) is toch mooi een dikke 2 ton aan inkomsten!   

Vreeburg, de Folklore én de Muziektuin financieel structureel uit de problemen.

En als de Koning er nog een keer mee zou willen rijden, mag dat natuurlijk: maar dan wel op een Westfriese donderdag!

Tot volgende maand.

ROB HOGENES

Wil je niets missen uit Schagen en de regio?
Avatar foto
Je leest een bericht uit het rijke archief van Noordkop Centraal



Geef hier jouw reactie (check eerst onze huisregels):