1961: jonge Duitsers in Callantsoog

In de Tweede Wereldoorlog werd Callantsoog overspoeld door Duitsers. In de zomer komen ze nog steeds massaal deze kant op. In Callantsoog is Duits nu bijna de voertaal.

In de zestiger jaren kreeg de Callantsoger bevolking al een voorproefje van het Duitse massatoerisme. Want in juli 1961 verbleven bijna 2000 jeugdige Berlijners in de leeftijd van 8-18 jaar in Callantsoog. Zij maakten de lange reis vanuit Duitsland met twee lange treinen naar Schagen, waar zij met tien bussen van de NACO naar een kampeerterrein in Callantsoog werden gebracht, samen met hun begeleiders.

Zelfs 185 Oost-Berlijnse jongens en meisjes waren van de partij. Zij hadden per vliegtuig een omweg moeten maken via Hannover. Uiteraard hadden ze daar geen toestemming van de DDR autoriteiten voor gekregen. De communistische Berliner Zeitung meldde zelfs dat er in Callantsoog Nato-spionnen werden opgeleid en de jongens en meisjes werden geïndoctrineerd met kapitalistische propaganda.

Bij aankomst in Callantsoog zagen de jonge Duitse vakantiegangers en hun begeleiders er zeer vermoeid uit. Twee weken van tevoren waren er al zo’n 40 personen afgereisd naar Callantsoog om alles in orde te maken voor de komst van de horde vakantiegangers. Juist in een periode van hevige stormen moesten er grote tenten worden opgezet. Net opgezette tenten waaiden weer los. Een vijftigtal militairen uit Den Helder kwam de kwartiermakers gelukkig ondersteunen bij hun zware, tijdrovende klus.

Op de zes hectare grote camping ‘De Nollen’ van campingbaas Ros kwamen 200 tenten te staan, waarvan het grootste deel bestond uit grote tenten met tien slaapplekken. Daarnaast werden een keukentent, enkele recreatietenten en een ziekentent opgezet. Voor het sanitaire gebeuren (douches, wasbakken en toiletten) werd een houten gebouw neergezet. Er was van tevoren grondig nagedacht hoe de strakke organisatie er uit moest zien.

Het tentenkamp bestond uit clusters van acht tenten die samen een ‘dorp’ vormden. Alle dorpen kregen een burgemeester en een onderburgemeester en werden naar Nederlandse steden genoemd. Eén van de dorpen kreeg de naam Zaandam. De Zaandamse burgemeester (Gerrit Franken van de PvdA) kwam zelfs naar het kamp om de Zaandamse vlag te hijsen die tussen vlaggen van de Rote Falken, de Bondsrepubliek en de stad Berlijn kwam te hangen.

De kosten van het Anne Frank Lager werden geschat op een half miljoen gulden. De kinderen betaalden voor de 20 dagen durende vakantie slechts 85-135 Deutsche Mark (DM) en was daarom betaalbaar voor een arbeidersgezin. Na de Berlijnse Rote Falken kwamen zo’n 1200 kinderen uit het Ruhrgebied naar Callantsoog die er ook een fantastische vakantie doorbrachten. In 1962 kwamen de Rote Falken weer naar camping De Nollen, maar het jaar daarop hield campingbaas Ros het voor gezien. Maar dat had niets te maken met de jonge badgasten. Zij hadden zich uitstekend gedragen en vormden voor de lokale bevolking geen steen des aanstoots.

Als dank voor zijn welwillende medewerking werden burgemeester Correljé en zijn vrouw door ambtgenoot Kresmann uitgenodigd om een vijfdaagse vakantie door te brengen in Kreuzberg, de Berlijnse wijk waar hij burgemeester was. Ongetwijfeld hebben burgemeester Correljé en zijn vrouw daar enkele mooie dagen beleefd en waarschijnlijk ook de Berlijnse Muur bezichtigd…

Wil je niets missen uit Schagen en de regio?
Avatar foto
Kees Zwaan is vast columnist van Noordkop Centraal.



Geef hier jouw reactie (check eerst onze huisregels):
1 antwoord
  1. Ruud Bakker
    Ruud Bakker zegt:

    Met een van de Rote Falken sloot ik vriendschap. Op mijn brommer reden Udo en ik naar Schagen en naar het strand. De hoofdtent maakte indruk op mij. Hij stond op een akker tegenover de ingang van ‘De Nollen’.

Reacties zijn gesloten.