Rimpelbuisobstakelbeveiliger

9 en 10 maart waren we nog gewoon “onder de mensen”. We hadden ons twee dagen heerlijk laten verwennen in Bad Nieuweschans; iets wat intussen volslagen ondenkbaar is vanwege het “C-woord”, dat sinds 11 maart ons aller leven drastisch veranderde.

Ik nam mij onlangs een keertje voor om in de ochtendkrant, die trouw elke ochtend vroeg in de bus glijdt, alle artikelen die met Corona te maken hadden over te slaan. Nou, toen was de krant gauw uit, kan ik je zeggen. De puzzels vergden nog de meeste tijd.

Op de kabelkrantversie van AT5 kwam ik een opmerkelijk bericht tegen. Een dronken automobilist ramde op de randweg een – gaat u er maar even voor zitten – rimpelbuisobstakelbeveiliger…  Nog maar een keertje: een rimpelbuisobstakelbeveiliger. Van dat “beroep” had ik nog nooit gehoord, dus even op internet opgezocht.

En ja hoor, het bestaat en is een mobiel ding. Een zware vrachtwagen met achterop een soort opvangsysteem dat als ultieme vangrail fungeert om wegwerkers te beschermen tegen wegpiraten. Het ding werkte kennelijk goed, want ik las niets over gewonden. Er stond wel bij dat zo’n obstakelbeveiliger € 40.000,= kost en dat die schade verhaald zou worden op de beschonken automobilist, wiens auto uiteraard total-loss was.

Een duur biertje dus, zullen we maar zeggen. En ik weet tenminste dat er in ons land rimpelbuisobstakelbeveiligers bestaan….. En vanaf vandaag U dus ook.

Kattenkadaver?

Vorig najaar na het kampeerseizoen heb ik de caravan een grote schoonmaakbeurt gegeven voordat hij weer voor maanden de winterstalling in zou gaan. Eigenlijk geen vervelend werkje; je geniet nog even na en met de meeste voorbijgangers, en dat zijn er echt niet zo veel bij ons, knoop je een praatje aan. Ik kreeg de hele dag door gezelschap van een schattige rode kater of poes; dat kon ik zo gauw niet vaststellen.

Hij (laat ik hem voor het gemak maar “hij” noemen) was erg aanhankelijk, reageerde op mijn stem en gaf heel wat “kopjes” langs mijn benen zodra de gelegenheid zich voor deed. Voor de zekerheid deed ik als ik even naar binnen ging het ‘onderdeurtje’ dicht zodat het beestje niet naar binnen kon. Allemaal niet zo verschrikkelijk spannend natuurlijk, maar toen ik de volgende dag de klus afrondde, en nog een aantal keren in en uit gelopen was, was mijn rode vriend ook weer van de partij. Nog even in huis wat spul pakken, de caravan aankoppelen en op naar Oudesluis waar het ding gestald wordt….

Zonder aanhanger weer thuisgekomen, zag ik de kat in geen velden of wegen meer; even flitste het door mijn hoofd: “hij zal toch niet naar binnen geglipt zijn en zich op het warme bed genesteld hebben”. “Maar nee”, maakte ik mezelf wijs; “dat kan niet”.

Dit jaar, kwam ondanks de pandemie het kampeerdersbloed weer naar boven en werd het tijd om de caravan van stal te halen. De nacht voordat ik ons kampeermiddel zou ophalen, realiseerde me ik opeens dat ik sinds de caravan weg was, mijn rode kattenvriend nooit meer in de buurt was tegengekomen. 

Het angstzweet brak me uit; ik zag visioenen van een kat in paniek in de caravan, die tenslotte de strijd door honger en dorst had moeten opgeven en verworden was tot een door maden kaalgevreten kadaver, dat bijna 6 maanden lang op ons twee persoonsbedje gelegen had. Een puinhoop, om over de ondraaglijke stank nog maar te zwijgen.

Eenmaal wakker hoopte ik dat dromen inderdaad bedrog zijn en ik kon niet wachten om naar Oudesluis te rijden. Aangekomen bij de stalling, keek ik eerst door de ramen of ik al iets van het drama kon zien, maar nee. Dan maar met een één-twee-drie-in-godsnaam het deurtje geopend en mijn hoofd naar binnen gestoken. Gelukkig: geen stank, geen kadaver: niks van dit alles.

Opgelucht haakte ik de boel aan de auto om huiswaarts te keren. Bij het afkoppelen nog even gekeken of mijn rode vriend weer kwam opdagen, maar nee.  Gelukkig maar!

Rob Hogenes

Wil je niets missen uit Schagen en de regio?
Avatar foto
Je leest een bericht uit het rijke archief van Noordkop Centraal



Geef hier jouw reactie (check eerst onze huisregels):