Het gesprek van de Dag
De man aan het tafeltje op het terras van een café-restaurant in hartje Schagen wilde het gevoel kwijt dat hij het nieuwe gemeentebestuur maar niets vindt. Zijn rebelse houding die hij uitstraalde matchte helemaal niet met de vredige omgeving van de Grote Kerk op de Markt en met het geroezemoes van vrolijke mensen op de goedgevulde terrassen die het vast niet hadden over de politiek in Schagen. Maar de man aan mijn tafeltje was blijkbaar uit ander hout gesneden. Hij zette zijn gulzige mond aan het glas bier dat hij in een tuig helemaal opdronk. Ik wenkte de ober om een nieuw glas.
‘Je kent me toch wel,” vroeg hij met argwaan in zijn stem. “Ja, anders had ik je niet geroepen toen je langs mijn tafeltje liep.” “Je liet je dit niet de tweede keer zeggen, toch?” Grijze baard, man in de zestig, bruin gelaat, corduroy broek en daarin geduwd een groen hemd met korte mouwen en bretels die alles op zijn plaats hield. Van gereformeerde huize. ‘Jij schrijft van die stukkies, ik lees ze graag, maar ik vind ze nog veel te mild.” “Is dat zo? Wat mis je eraan,” wilde ik weten. Hij haalde diep adem. “Weet je wat het is. Het maakt niet uit wat je stemt hier in Schagen. Het blijft altijd hetzelfde. Wie ook in het college komt er verandert niets.” Mijn ogen smeekten om verduidelijking en die kwam er ook.
“Kijk, het gaat altijd zo in Schagen. Ze voeren hier uit wat in Den Haag wordt bedisseld, de VNG doet er een strik om heen en de ambtenaren hier slaan er een nietje door en de gemeenteraad geeft er een klap op.” Ik keek hem verbouwereerd aan. Zijn glas stond weer leeg en ik wilde een nieuwe bestellen. “Nee, geen bier meer, doen maar een frissie.” Ik moest even nadenken over wat hij net zei, maar dat vond hij te lang duren. “De verkiezingen hier zijn toch een farce. Kijk naar het CDA met tien zetels in de raad. Dat is een zeepbel. Zodra Jelle de benen neemt richting Den Haag spat die bel uit elkaar.” Ik kon hem geen ongelijk geven. Er is sprake van een Jelle-effect. “We moeten ermee doen,” zei ik bijna schuldbewust. “Weet je wat dit betekent dat mensen geen benul hebben wat ze moeten stemmen. Ze zien een jong koppie, de jeugd heeft de toekomst en dan zeggen ze hij lijkt me wel wat. Als hij van de PvdA was dan hadden ze hem ook gestemd,” bromde hij geërgerd.
De ober zette een glas tonic op het tafeltje. De man wachtte geen seconde en man er een flinke slok van. “Ik heb niets tegen Beemsterboer, hij doet zijn best, maar die postzegelplannetjes van hem, vier huizen hier, twaalf daar, dat zet toch geen zoden aan de dijk. Waar is-ie bang voor? Dat gelul over de rode contouren en die provincie. Ik snap er niets van. Niets van aantrekken van die lui in Haarlem. Hij moet dat CDA in de Staten onder druk zetten. Volgend jaar zijn er Statenverkiezingen. Waarom doet hij niet mee? Zijn vader was hem voorgegaan. Nu moet hij aan de bak.” Het carillon speelde ielig een kinderliedje terwijl de zon om de kerk heen kwam en ons in een warme gloed hulde. “Zo maak je van Beemsterboer een carrière politicus,” antwoordde ik. “Dan is Schagen slechts een opstapje voor het grotere werk. Als dit zo is dan zou je gelijk hebben, maar ik denk dat hij nog wel even hier blijft.” De man keek me meewarig aan. “Dat geloof je toch zelf niet?”
Ik had het gevoel dat het bij hem dieper zat dan dit. “Is er iets gebeurd dat je zo bent gaan denken over de politiek,” vroeg ik hem terwijl ik een slok nam van mijn koffie die al aardig koud was geworden. “Wat me vreselijk erger is hoe de overheid omgaat met onze medemens met een beperking. Neem dat geintje met de slagboom, was dat niet in Petten? Je zit niet voor de lol in een rolstoel en dan dat gelul over mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Hou toch op. Het zijn geen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, maar een arbeidsmarkt met afstand tot mensen. Dat zit mijn verontwaardiging dat de politiek problemen zo definieert dat je als burger altijd de schuldige moet voelen. Vind jij dat zelf niet?”
Ik geef toe dat ik ook de politiek verdenk van spelletjes. Hoe harder de politiek probeert mensen in hun eigen kracht te zetten, hoe schrijnender de realiteit dwingt tot de conclusie dat niet iedereen eigen kracht heeft. En je helpt mensen niet door te zeggen dat ze eerst een indicatie moeten aanvragen. Zo is het wel. “Ik vind dit ook, maar het probleem is altijd het geld. Ons belastinggeld. Over de besteding kan je niet lichtzinnig doen. Misbruik ligt op de loer,” fluisterde ik omdat ik sterk weerwoord verwachtte. En deze kwam er ook. “Je bent me er één. Over misbruik gesproken. Jij vindt dus goed dat ze in Den Haag de dividendbelasting afschaffen en tegelijk de arbeidsmigranten het minimumloon ontzeggen. Ik noem dit legale misbruik. Jij vindt goed dat we zorgmijders voortaan verwarde mensen gaan noemen. Is dat wat jij wil?” Ik schudde van nee. “Nou dan, schrijf daar dan over en lul niet over misbruik.” Het bleef even stil. “Ik stap maar eens op,” zei de man. “En nog ’s wat. Je moet ook schrijven over de chaos bij Albert Heyn. Wie dit zo verzonnen heeft moet nodig naar de bijscholing. Je moet kunnen klimmen om erin te komen. Klopt niets van.” Hij liep weg en zei nog even. ”Jij betaalt die biertjes van me dan zijn we weer goede vrienden.” Ik knikte ja met enige tegenzin.
Eugeen Hoekstra
- Tip ons met foto's, filmpjes en verhalen via redactie@noordkopcentraal.nl
- Volg ons ook via Facebook, Threads, Instagram of TikTok. Word abonnee van ons Youtube-kanaal
- Volg het laatste nieuws altijd via noordkopcentraal.nl
- Luister via FM of online naar onze radiozender
- Kijk via Ziggo, KPN of online naar ons TV kanaal