Column: mijn hond is dood

Dit stukje gaat niet over politiek. Het gaat over een hond. Hij is dood. Mijn hond. Een jaar geleden overleden. Hij was veertien jaar. Een hond is een speelbeest en een trouwe vriend die onvoorwaardelijk op je rekent. Is het zo erg dat een hond doodgaat? Alleen mensen die geen hond hebben of hebben gehad kunnen dit zeggen.

Hoe komt het toch dat je zoveel van een hond kunt houden? Dat komt omdat hij altijd trouw is. In zijn doen en laten is een hond oprecht. Geen slimmigheidjes en dubbele agenda’s zoals bij mensen. Een hond is nooit kwaad of chagrijnig, nooit achterdochtig of gemeen, altijd blij, speels en liefdevol. Een hond kent geen afgunst, is niet egoïstisch en heeft geen kwade bedoelingen in de zin. Deze komen enkel van mensen die honden ophitsen.

Dankbaarheid beloont hij met een schelle blaf of een blijde lik op je wang. Ach, de hond. Kent u niet het filmpje waarop te zien is hoe een hond een aangereden soortgenoot wegsleept van de snelweg om erger te voorkomen? In elke hond klopt een sociaal hart. Levensreddend werk kun je goed aan ze toevertrouwen. Op elke hond zit een slimme kop. Of ze groot zijn of klein. 

Natuurlijk. Een hond is een dier. Die mag je geen menselijke eigenschappen aan toedichten. Maar dat is het juist. Ik zag eigenschappen in mijn hond die hem zo boeiend maakte. Dat maakte de band met de hond zo bijzonder. In al zijn kwetsbaarheid en zijn eigenheid roept de hond gevoelens op die uitstijgen boven de vriendschap van mensen. Op dieren kun je niet kwaad worden. Ze zijn zoals ze zijn. Ook op honden niet.

Als je zijn naam roept dan komt hij bij je en draait hij zijn kop een beetje scheef alsof hij zeggen wil wat er aan scheelt.  Gooi een tak dan brengt hij hem terug. Ook al doe je dit honderd keer, hij stopt niet. Niets gehoorzamer dan een hond. De maatschappij heeft veel aan honden. Ze helpen blinde mensen en mensen met een beperking. Ze helpen de politie met boeven vangen. Als je hond er niet meer is dan is het zo leeg in huis. Ook nog na een jaar. Ik wacht totdat ik toe ben aan weer een hond. Wellicht gauw al. 

Het ligt mij zwaar en voelt onthand

hoe ze ligt mijn trouwe toeverlaat

zachtjes kreunend in haar mand

weet ze dat ze sterven gaat   

 

Ach, ik zie haar lijden zonder klagen

voel haar poot gedrukt in mijn hand

kan haar heengaan,

niet verdragen

gisteren sprong ze aan de waterkant

 

Haar adem stokt en er is nooit meer later

nooit meer stoeien zo puur en oprecht

graaf een kuil,

in de aarde bij het water

nooit meer later voor mijn trouwe knecht

 

Nu springt de stilte op tegen mijn benen

en mis de natte snuit op mijn gezicht

haar mand,

is uit de huiskamer verdwenen

slechts haar foto staat in het schemerlicht

 

Eugeen Hoekstra

Wil je niets missen uit Schagen en de regio?
Avatar foto
Je leest een bericht uit het rijke archief van Noordkop Centraal



Geef hier jouw reactie (check eerst onze huisregels):