Half jaar cel en contactverbod na geweld

ANNA PAULOWNA – De politierechter in Alkmaar heeft dinsdag bij verstek een 38-jarige man uit Den Helder veroordeeld tot een half jaar gevangenisstraf en een contactverbod van twee jaar met zijn broer. Ze vond bewezen dat de man zich schuldig had gemaakt aan bedreiging met de dood en poging tot zware mishandeling.

De opgelegde straf voor de man, die ook nog had geweigerd mee te werken aan adem- en speekselonderzoek, was gelijk aan de eis van de officier van justitie. Die sprak dinsdag in de rechtszaal van “een zeer heftig en ernstig incident” en vond dat de man uit Den Helder “volledig uit de bocht was gevlogen”.

De broers raakten op 19 december vorig jaar bij het station van Anna Paulowna in gevecht. De precieze reden en aanleiding bleven in de rechtszaal onbesproken, maar duidelijk werd dat de 38-jarige verdachte via zijn zus had laten weten “onderweg te zijn”. Zijn broer begaf zich daarop in het gezelschap van onder meer een zwager naar het station om hem op te wachten.

Bij het station kwam het vrijwel onmiddellijk tot een handgemeen, waarin de 38-jarige verdachte zijn broer tegen de grond werkte. Vervolgens richtte hij een luchtdrukwapen op diens borst en riep hij tot viermaal toe “Ik schiet je dood”. Toen de zwager hem het wapen ontfutselde, trok de verdachte een mes waarmee hij tenminste eenmaal een stekende beweging maakte. Toen ook dat was afgepakt raakten de broers nog eenmaal in gevecht, waarbij de verdachte opnieuw zijn oudere broer tegen de grond gooide. Vervolgens schopte hij zijn broer een gebroken oogkas. Hij maakte zich daarna uit de voeten, maar de inmiddels gealarmeerde politie hield hem kort daarna aan.

Het slachtoffer liep door de schop tegen zijn hoofd blijvend oogletsel op. Hij was altijd lid van een schietvereniging, maar heeft die hobby als gevolg van het letsel moeten opgeven. Hij vroeg mede vanwege de impact van de gebeurtenissen een schadevergoeding van ruim € 5.000,-, maar dat vond zowel de officier van justitie als de politierechter te hoog. Het werd uiteindelijk een bedrag van ruim € 1.730,-, waarvan € 1.500,- smartengeld.

De advocaat van de verdachte vond de strafeis van het Openbaar Ministerie veel te hoog en zei dat een lang verblijf in de cel voor zijn cliënt louter negatieve gevolgen heeft, alleen al vanwege het inkomensverlies. Zijn pleidooi voor een lichtere, voorwaardelijke straf vond echter geen gehoor bij de politierechter. Zij sprak van “heftige feiten” en betitelde de eis van de aanklager als “een passende strafmaat”.