Column: Zoönosen bedreigen volksgezondheid
Als kleine boerenjongen kreeg ik opeens een vreemde vlek op mijn been. De vlek groeide uit  tot een grote rode plek met een vuurrode kring eromheen. De huisarts stelde de diagnose: het was ringworm. Ringworm is een zogenaamde zoönose. Dat is een ziekte die dieren kunnen overdragen op de mens. Paarden, koeien, varkens, schapen, konijnen en geiten kunnen je besmetten. Maar ook vleermuizen, slangen ratten en vogels dragen bacteriën en virussen waarvan de mens ziek kan worden. Het is daarom zaak voorzichtig met dieren om te gaan.
En nu is er een pandemie veroorzaakt door zo’n zoönose. De Corona-crisis beïnvloedt het openbare leven wereldwijd. We kunnen niet meer naar ons werk. We kunnen niet meer naar school. We kunnen niet meer op vakantie. Mijn dochter beschouwt 2020 al als ‘verloren jaar’ voor wat betreft leuke dagjes uit en vakanties naar de zon. Â
Dieren verhandeld op een markt in China waren dragers van een nieuw ziekteverwekkend virus, waaraan de mens nog niet eerder was blootgesteld. Waarschijnlijk was een vleermuis drager van het virus. Die vleermuis werd door een Chinees opgegeten, waarna hij ziek werd en anderen infecteerde. Als een olievlek verspreidde de ziekte zich daarna over de wereld. Velen zijn er al aan overleden en velen zullen nog volgen. Een vaccin is nog niet voorhanden.
Toch zijn het alleen mensen die al een zwakke gezondheid hebben die overlijden. Sterke, gezonde mensen winnen het van het virus. ‘Survival of the fittest’ noemde de negentiende eeuwse wetenschapper Darwin dat effect.
Dieren die ziektes overbrengen op mensen bestaan al zolang als de mens zich met dieren bemoeit. En dat bemoeien met dieren, met name de manier waarop we van ze gebruik maken, heeft soms nare consequenties. Zo ontstond er na de Tweede Wereldoorlog een trend om zoveel mogelijk dieren op een zo klein mogelijke oppervlakte te houden om de ‘opbrengsten’ te maximaliseren. Met alle kwalijke gevolgen van dien. Koeien, varkens en kippen (foto) staan met z’n honderden tot duizenden tegelijk in een stal.
Een melkveebedrijf met een paar honderd koeien geldt in Nederland al als mega-groot. Maar er bestaat ook een melkveebedrijf met 105.000 rasechte Fries-Hollandse runderen in de onvruchtbare woestijn van Saoedi-Arabië op een plek waar van nature nauwelijks iets groeit. Naast het bedrijf liggen grote arealen alfalfa en mais, waarvan de oogst het hele jaar door plaatsvindt en als veevoeder wordt gebruikt. Er wordt 11.000 ton kunstmest per jaar op het akkerland gebracht. Je kunt het een gemengd bedrijf noemen. Zelf zegt het bedrijf, dat meerdere van zulke ‘stallen’ in de woestijn heeft gerealiseerd, duurzaamheid na te streven. Ook hier kunnen ziektes worden overgedragen op mensen.
De Engelse schrijfster Ruth Harrison zegt over de intensieve veehouderij: “Op het industriële landbouwbedrijf draait alles louter om winst; dieren worden enkel en alleen beoordeeld naar hun vermogen voer om te zetten in vlees of andere verkoopbare producten”.Â
De kans op een besmetting met een zoönose was in de tijd van ‘Toen was geluk nog heel gewoon’ nog klein. Het aantal dieren was op veel boerenbedrijfjes niet zo groot. Maar er vond een snelle ontwikkeling van schaalvergroting en intensivering plaats. Veel boeren kozen ervoor om zich te specialiseren in één bepaalde veesoort en vergrootten tegelijkertijd hun veestapel. Het aantal koeien, varkens of kippen per bedrijf groeide enorm. Door de grote bezetting per oppervlakte staan de dieren tegenwoordig erg dicht bij elkaar en komen vaak niet eens buiten. Om ziekten die daar normaliter mee gepaard gaan te onderdrukken krijgen zij preventief antibiotica toegediend. Wetenschappers spreken in dit verband over de ’tikkende tijdbom’ van de industriële veehouderij. De vraag is niet of er nieuwe ziektes door dieren op de mens worden overgebracht, maar wanneer. Intensieve veehouderij is niet alleen slecht voor het milieu maar ook ongezond voor mens en dier.
Q-koorts.
Meer dan tien jaar geleden vond een grote epidemie van Q-koorts plaats. De besmetting had zich verbreid vanaf geitenhouderijen in Noord-Brabant en Gelderland. In een groot deel van Nederland bleken veel mensen die ziekte te hebben opgelopen. Zo’n 4000 ziektegevallen werden officieel geregistreerd en in 2016 meldde de Stichting Q-support 74 doden. Officieuze cijfers vallen veel hoger uit en reppen over 100.000 besmette mensen en ongeveer 100 aan Q-koorts gerelateerde sterfgevallen. Het bleek dat de overheid de belangen van de boeren liet prevaleren boven die van de volksgezondheid.
Terwijl de Verenigde Staten toeristen waarschuwden een groot gebied van Noord-Brabant en Gelderland te mijden wegens de Q-koorts bleef de Nederlandse overheid stil in ‘het belang’ van de geitenboeren. Via de geitenmest kon de bacterie lange tijd ongestoord een groot gebied besmetten. Met verschrikkelijke gevolgen die nog steeds bij tal van slachtoffers iedere dag voelbaar zijn. De Q-koorts is inmiddels een halt toegeroepen maar andere ziekten liggen op de loer.
Hopelijk neemt de Nederlandse overheid tijdens de heersende Corona-crisis wél de juiste beslissingen en laat de volksgezondheid prevaleren boven economische belangen. Geen gemakkelijke taak voor de man die de knopen moet doorhakken: Mark Rutte.
Kees Zwaan
(Afbeelding 1: Kippenstallen in Middenmeer)
(Afbeelding 2: De vleermuis was de waarschijnlijke bron – Pixabay)
- Tip ons met foto's, filmpjes en verhalen via redactie@noordkopcentraal.nl
- Volg ons ook via Facebook, Threads, Instagram of TikTok. Word abonnee van ons Youtube-kanaal
- Volg het laatste nieuws altijd via noordkopcentraal.nl
- Luister via FM of online naar onze radiozender
- Kijk via Ziggo, KPN of online naar ons TV kanaal