Column: ‘De stille reserve’
In navolging op mijn column vorige week (‘Hoelang laten ouders zich nog piepelen’) hebben enkele lezers de moeite genomen te reageren. Dank daarvoor! Heel jammer is alleen dat veel reacties zich beperkten tot algemeenheden zonder in te gaan op de door mij genoemde details. De commentaren varieerden tussen onzin, rare gedachtegang en een paar zaken zouden anders kunnen. Misschien kan ik met het volgende mijn argumenten verder benadrukken.
Wie nu de berichten over het lerarentekort leest, zou bijna vergeten dat basisscholen uit een periode van ‘overschotten’ komen. De afgelopen 7 jaar is het aantal leerlingen op basisscholen met 150.000 gedaald. Veel oudere docenten zijn ontslagen om plaats te maken voor jongere collega’s.
Dat scholen naar leerkrachten zoeken is genoegzaam bekend. Minder bekend is dat duizenden leraren werkloos thuis zitten. Ruim 8800 leraren krijgen een uitkering. Een meerderheid is 55 jaar of ouder en heeft recht op een uitkering tot aan hun pensionering. Terugkeren naar de klas vinden de meesten geen optie, laat onderzoek zien.
Dit alles hebben scholen, vakbonden en overheden mede aan zichzelf te danken.
Een nationale ramp. Zo omschrijven schooldirecteuren, experts en politici het lerarentekort in het basisonderwijs. Dit jaar gaat het om 1700 voltijdsbanen, in 2024 rekenen vakbonden en scholen op ruim 4800 fte. Maar 8800 leerkrachten, schoolleiders en onderwijsassistenten zijn werkloos, en om diverse redenen ontslagen met recht op wachtgeld.
Met zoveel leraren in een wachtgeldregeling is de rekensom al snel gemaakt. Er is helemaal geen lerarentekort! Maar de meerderheid van de zogenoemde ‘stille reserve’ wil bijvoorbeeld niet meer voor de klas staan of ziet het ontslag dankzij extra wachtgeld-rechten als een vorm van vroegpensioen. Uiteraard bevinden zich onder deze ‘stille reserve’ mensen, die puur om gezondheidsreden niet meer kunnen werken, maar dan altijd blijven er potentiele kandidaten over die de onderwijstekorten voor een langere periode kunnen overbruggen. Hoe is dit alles ontstaan ?
Onderwijsbestuurders hebben de bevolkingskrimp gebruikt om oudere leerkrachten die veel moeite hadden met de werkdruk, mondige ouders en administratie, via wachtgeld een ‘uitweg’ te bieden. Wie 52 jaar was en minstens 12 jaar in het basisonderwijs had gewerkt, had recht op een uitkering tot 65 jaar. Uit een enquête blijkt dat 81% van de ‘stille reserve’ in het fonds van deze regeling gebruik maakt.
De rechten zijn afgesproken in een tijd dat leerkrachten net als ambtenaren wachtgeld kregen en vroegpensioen via de VUT heel gewoon was. ‘Dat er nu zoveel mensen aanspraak op deze regeling maken, komt, omdat het in de cao staat en vakorganisaties deze arbeidsvoorwaarden willen behouden.’ Leraren hebben bovenop een WW-uitkering recht op een bovenwettelijke aanvullende uitkering.
Ook de onderwijsvakbond AOb noemt de extra lange uitkering ‘niet meer van deze tijd’. Kort geleden is de regeling enigszins ingekort naar maximaal 8 jaar. ‘In het basisonderwijs kost het naar verhouding veel langer om een baan te zoeken dan in het bedrijfsleven’, is het verhaal. ‘Iemand die dertig jaar voor de klas heeft gestaan, heeft tijd nodig om zich om te scholen.’
Kom daar maar eens om in het bedrijfsleven, daar ben je na maximaal drie jaar aangewezen op een bijstandsuitkering!
Ondanks dit alles moedigen dezelfde schoolbesturen de actiebereidheid onder de leerkrachten ‘met droge ogen’ verder aan, terwijl zij nadrukkelijk ‘boter op hun hoofd’ hebben en absoluut medeverantwoordelijk zijn voor de ontstane situatie.
Kortom, behalve een omschakeling van parttime naar meer fulltime, zal ook nog een deel van de ‘stille reserve’ moeten worden aangesproken.
Inmiddels kan de vraag gesteld worden: ‘wat hebben de twee stakingsdagen nu daadwerkelijk opgeleverd’ ? Het begint langzaam maar zeker een gewoonte te worden die in de media wordt afgedaan als een ritueel (in de Journaals is het secundair nieuws en in de Dagbladen wordt het verwezen naar de middenpagina’s). Het uiteindelijke resultaat is ‘nul komma nul’.
Toegegeven: De gedane uitlatingen van de Minister voor het Basis- en Voortgezet Onderwijs aan de vooravond van de staking m.b.t. één cao voor het basis- en voortgezet onderwijs zijn, qua timing, nogal discutabel te noemen. Hoewel ik niet meega in het ‘stuitende verwijt’ van Kees van Amstel (cabaretier/columnist) aan het adres van de minister: ”Ik vind het een vuile hufterstreek”.
Blijkbaar wordt het onderbrengen van leraren in één gezamenlijke cao als een ‘heilige graal gezien’ waarmee aan de wens wordt voldaan dat de salarissen in het basisonderwijs worden gelijkgetrokken met die in het voortgezet onderwijs.
Dat laatste zou weleens op een teleurstelling kunnen uitlopen. Eén loongebouw kent diverse salarisgroepen, waarbij de opleiding van leerkrachten een substantiële rol speelt. Dit betekent simpelweg dat leerkrachten met een bèta opleiding, scholing klassieke talen en/of technische achtergrond op hogere of universitaire niveaus automatisch in hogere salarisgroepen terecht komen, zodat er in de verste verte geen sprake zal zijn van gelijke beloningen.
De onderwijsraad adviseerde vorig jaar één loongebouw met geharmoniseerde functies. De interpretatie van dit laatste biedt veel invullingsvrijheid en geeft totaal geen garantie voor gelijke beloningen.
Hoe nu verder; de onderwijsbonden kondigen nieuwe stakingen aan, die zeer waarschijnlijk contraproductie kunnen uitpakken. Het gemor onder veel ouders zal toenemen en de nu nog positieve publieke opinie kan van het ene op andere moment kenteren.
Van de overheid is vooralsnog niets meer te verwachten, een eisenpakket ter waarde van € 2 mrd. is kansloos. Andere sectoren zoals de Zorg, waar medewerkers het ook niet makkelijk hebben, verdienen op dit moment aanzienlijk meer aandacht.
Wat staat de onderwijssector dan te doen ? Allereerst een inkijk in de eigen organisatie waar best nog wel iets kan gebeuren. De leraar tekorten in grote steden zijn onhoudbaar, terwijl het in regio’s (zoals de Noordkop) een stuk minder urgent is.
Ter onderbouwing een reactie van een directeur van een basisschool in Ruurlo:
”Ik voel geen stakingsdrang. In het westen van het land kan ik mij de ophef nog voorstellen, ook omdat het levensonderhoud duurder is, maar in het oosten, waar ik woon denk ik: waar hebben we het over ? Op mijn school werken leraren een dag in de vakanties. Vergeleken met andere sectoren hebben wij in het onderwijs vrij veel vakantie, op zo’n extra werkdag is er dan tijd om zaken weg te werken terwijl de kinderen vrij zijn. Ik vind wel dat er meer geld moet naar het onderwijs, maar dan niet naar de salarissen, maar bijvoorbeeld om het vak voor jongeren aantrekkelijker te maken.”
Bovenstaande reactie is ook in andere regio’s te horen. Dat leraren niet in moeilijke wijken in de grote steden aan het werk willen en/of vervolgens wegtrekken naar de regio is begrijpelijk. Mogelijk kan hier iets aan gedaan worden door het geven van extra bonussen en vergoeding van reiskosten.
Allereerst is echter het woord aan de schoolbesturen. Zo komt Sebastiaan de Bruin, directeur van de Sint Jan School in Breezand met het volgende verhelderende statement:
“Ik probeer de verbinding te zoeken. Alleen vragen om meer geld is volgens mij niet de oplossing. We moeten samen de problemen aanpakken.”
Red.:
Bovenstaande gegevens zijn beschikbaar bij de Stichting Participatiefonds (een zelfstandige overheidsorganisatie). Alle schoolbesturen in het primair onderwijs zijn verplicht aangesloten bij dit Participatiefonds.
DIK KETEMA
- Tip ons met foto's, filmpjes en verhalen via redactie@noordkopcentraal.nl
- Volg ons ook via Facebook, Threads, Instagram of TikTok. Word abonnee van ons Youtube-kanaal
- Volg het laatste nieuws altijd via noordkopcentraal.nl
- Luister via FM of online naar onze radiozender
- Kijk via Ziggo, KPN of online naar ons TV kanaal