Column: Geluidsoverlast

We hebben een paar dagen vrij en gaan naar een camping. Het is heerlijk zonnig weer en we installeren ons voor de camper op stoelen die je ver achterover kunt stellen. Lekker met een kopje koffie en iets om te lezen.

Dan rijdt een auto het pad naar de camping op. Er stappen een wat oudere man en zijn vrouw uit, vergezeld van een jongetje van een jaar of drie. De leeftijd van het oudere paar schat ik op een jaar of vijfenvijftig. Ze zullen dus wel de opa en oma zijn van het kleine jongetje. Ongeveer vijftien meter verder van ons plekje, gescheiden door wat struiken, staat hun caravan. Onder luid heen-en-weer gepraat zetten zij hun weekendtassen in de voortent. Vanaf dat moment is de rust op de camping verdwenen. Vooral de opa horen we steeds op luide toon praten.

Hij houdt geen moment rekening met zijn omgeving. Al zijn bezigheden kondigt hij met luide stem aan: “Janet, ik ga even naar de WC.” Of: “Janet, ik ga alvast de aardappelen schillen.” We worden op de hoogte gehouden van hun hele dagprogramma. Wat ze gaan eten, welke televisieprogramma’s ze gaan kijken en hoe laat ze naar bed willen gaan. Zelfs in onze goed geïsoleerde camper kunnen we de man nog horen praten. Na verloop van tijd kennen we een flink aantal anekdotes uit zijn waarschijnlijk ‘vaste’ repertoire. Geen moment staat zijn mond stil. Als zijn stembanden niet oververhit raken dan weet ik het niet meer.

Vooral als de opa gaat voetballen met kleinzoon Wesley (inmiddels kennen we een groot aantal namen van opa’s familie) wordt het stemgeluid van de man irritant. Iedere keer als Wesley met zijn voetje de bal een schopje geeft komt er een luidkeels “oooh, wat goed zeg” uit de mond van de man. Onze trommelvliezen worden flink op de proef gesteld. De man gaat maar door met praten. Overal waar je je op de camping ook bevindt, steeds is de stem van de man aanwezig. Als ik op de WC zit hoor ik opeens: “Janet, waar ben je?” Zelfs een intieme ruimte als de WC blijkt niet veilig voor de indringende stem van de man.

Geen enkele stem is hetzelfde. We kunnen personen herkennen aan hun stem. Zonder ze te zien. We kunnen horen of het een mans- dan wel vrouwspersoon betreft. Stembanden variëren in bouw. De een heeft een luide stem en de ander een zachte. De een heeft een hoge stem en de ander een lage. De een heeft de volumeknop meer opengedraaid dan de ander. Toch is het zaak je stem aan te passen aan de omstandigheden. Zodanig dat anderen er -nog afgezien van de inhoud van de boodschap- geen hinder van ondervinden…

KEES ZWAAN

Wil je niets missen uit Schagen en de regio?
Avatar foto
Je leest een bericht uit het rijke archief van Noordkop Centraal



Geef hier jouw reactie (check eerst onze huisregels):