Wachten ……

Nog even en het is oudejaarsavond.
Met oliebollen en een borrel wachten tot het 12 uur wordt.
“AbbA’s happy New Year”  en de champagne al in de aanslag….
Maar eerst nog even wachten, dus.

Over “wachten” gesproken;  
Je kan het zo gek niet bedenken of er wordt van alles en nog wat wetenschappelijk onderzocht.
Hoeveel uur we slapen, we werken, we eten, aan sport doen, en ga zo maar door.

Een mooi onderzoeksonderwerp zou naar mijn smaak zijn:  WACHTEN.
Want, hoe vaak moeten we niet ergens op “wachten”?!

Volgens “de dikke Van Dale” is wachten:
“Ergens blijven of zich ophouden tot iemand of iets komt”

Spontaan kan ik een hele wachtlijst produceren

In de dagelijkse files op de wegen.
Op de trein, ook al die op tijd rijdt, moet je er op wachten; vroeger had je op elk station zelfs een wachtkamer.
In de supermarkt voor de kassa (zéker als je niet zo slim bent om de zelfscan te gebruiken).
In – het woord zegt het al – de wachtkamer bij de dokter, tandarts, specialist of in het ziekenhuis.
Op de uitslag van een onderzoek. 
En daarna, op een wachtlijst voor een nieuwe heup of knie.

Wachten tot de komst van je kindje heet niet voor niets “in verwachting zijn”.

Wachten op de pakjesbezorger met je op internet bestelde spullen.
Ga je naar een voetbalwedstrijd, moet je wachten voor je je auto kwijt kunt, wacht je in de rij voor de toegangscontrole, eenmaal in het stadion zit je ruim een half uur te wachten tot het spel begint, in de rust moet je wachten voor het toilet, of voordat  je een pilsje in je handen hebt en na afloop is het weer wachten tot je bij je auto bent en wachten tot je eindelijk van het logistiek slecht ingerichte parkeerterrein af bent.
Thuis wacht je vrouw op je tot je weer thuis komt…

Wil je tennissen, dan moet je wachten tot er een baan vrijkomt; eenmaal aan het spelen, wachten tot je tegensander serveert.
Doe je examen, moet je wachten op de uitslag.
Ga je naar theater, bioscoop, circus, musical of weet ik wat: altijd moet je wel ergens op wachten.

Als je geld op is, moet je wachten tot je salaris overgemaakt wordt, in de winter wacht je met smart op de lente en in een natte lente kun je niet wachten op de zomer.

“Wie verre reizen maakt kan veel verhalen”, was in mijn jonge jaren een gangbaar gezegde.  Nu is het wachten, wachten, en nog eens wachten.

Ga maar na: 

Op weg naar Schiphol neem je twee uur de tijd om die 60 kilometer te overbruggen, moet je vanwege veiligheidsregels drie uur voor boarding aanwezig zijn, en zit je – eenmaal aan boord – te wachten tot je eindelijk de lucht in gaat.

Bij overstappen moet je, juist ja: wachten op je aansluiting en kom je eindelijk op de plaats van bestemming, loop je de kans te moeten wachten op  je hotelkamer, omdat die nog niet vrij is…..
“Wie verre reizen maakt, kan veel wachten” , is het dus tegenwoordig.

Onze taal zit ook vol met termen die met “wachten” te maken hebben.

“Ik zet u even in de wacht”
“Wacht u voor de hond”
“Wachten tot je een ons weegt”
“Dat kan nog wel even wachten”
“Wacht maar jongen, dat zal ik je betaald zetten!”
“De ex-wethouders krijgen flink wat wachtgeld”

En zijn er mensen die beroepsmatig wachten, zoals:

de wachtcommandant, de wegenwacht, de wachtassistent, de wachtchef, de wachtmeester, een nachtzuster heette vroeger de “wachtzuster”
Je hebt zelfs een “wachtengel” , ook wel engelbewaarder genaamd.
En in de gouden eeuw schilderde Rembrandt al de “Nachtwacht”

Nou ja, om terug te komen op het begin van mijn column; ik ben benieuwd hoe veel tijd we in een mensenleven besteden aan “het ergens op wachten”.
Dat moet bijna de helft zijn, vrees ik.

Ik kan niet wachten op de uitslag van zo’n onderzoek!

Rob Hogenes

Wil je niets missen uit Schagen en de regio?

Publicatiedatum: 19 december 2017
Categorie: Archief Column
Aantal views: 10
Avatar foto
Je leest een bericht uit het rijke archief van Noordkop Centraal



Geef hier jouw reactie (check eerst onze huisregels):