Vuilnisschuit dumpt Helders huisvuil in Noordzee

DEN HELDER – Het is anno 2020 ondenkbaar dat de gemeente Den Helder schepen met huisvuil de zee opstuurt om daar het huisvuil te dumpen. Dat is in het verleden toch enkele jaren volgehouden. Maar wel in een tijd waarin het huisvuil van een andere samenstelling was dan dat van vandaag. Tegenwoordig is verontreiniging door plastic een groot probleem. In de oceanen drijven grote hoeveelheden plastic afval: men spreekt van ‘plastic soep’.

Helderse gezinnen produceren heel wat afval. Iedere woning is voorzien van enkele containers waarmee de bewoners hun huisvuil gescheiden kunnen aanbieden. Veel van wat wij weggooien kan hergebruikt worden en dat kan alleen als het gescheiden wordt opgehaald. Lang geleden zag het afval van de Nieuwediepers er heel anders uit. Het bevatte in ieder geval geen plastic. Nu is de container voor het plastic meestal het eerst vol. Kunststof is bijna onmisbaar geworden in onze samenleving, maar vormt een grote belasting voor ons milieu.

Aan het einde van de negentiende eeuw zamelde de ‘Maatschappij voor landontginning’ het Helderse huisvuil in en gebruikte dat na compostering voor het verbeteren van landbouwgrond, dus als meststof. Op het Molenplein was een verzamelpunt, waar het in vaartuigen werd geladen om elders verder verwerkt te worden. De ‘asch- en vuilnisophaalders’ hadden volop werk. Het huisvuil bestond voornamelijk uit as van de (kolen)kachels en de ontlasting van de Helderse bevolking. Inwoners die over een grote tuin beschikten begroeven het vuil in de tuin. Dat verging tot humus, dat goed is voor de vruchtbaarheid van de grond. 

As en ontlasting werden na bewerking gebruikt als meststof. Er werd zelfs geld voor betaald. Langzamerhand werd de compost verdrongen door kunstmest. Het lukte in 1885 dan ook niet meer een ondernemer zover te krijgen de taak van vuilnisdienst op zich te nemen. Den Helder ging de reiniging dan ook zelf doen. De Reinigingsdienst haalde het vuilnis om de dag op en leegde beerputten tegen betaling van 2 gulden. De ‘ophaalder’ maakte zijn komst bekend door middel van een ‘ratel’ of  ‘schellen aan de deur’. Het huisvuil werd naar een vuilnisbelt in Tuindorp gebracht alwaar het werd gesorteerd. Veel woningen hadden zogenaamde ‘beertonnen’, waar de ontlasting van de bewoners in werd verzameld. Deze werden ook door de Reinigingsdienst ingezameld. Een dergelijke wagen werd ook wel boldoot- of odeurkar genoemd. Een verwijzing naar de stank die die tonnen verspreidden.

Eetbare stoffen werden bij het ophalen al gescheiden van de rest. 

In de meeste steden werden de schillen en ander eetbaar materiaal verzameld door een schillenophaalder. Met deze schillen werden varkens vetgemest. In 1926 werd een terrein aan de Rijksweg in gebruik genomen en vond het transport plaats over het Noord-Hollands kanaal. De vuilnisbelt werd zo groot dat er gezocht werd naar andere mogelijkheden om van het afval af te komen. 

In 1929 nam de dienst een transportschip in gebruik dat huisvuil ging dumpen in de Noordzee. De ‘Hygeia’ was een zogenaamde ‘onderlosser’, en was een onderdeel van een grondige reorganisatie van de Reinigingsdienst. Zo realiseerde men ook een groot ‘storthuis’ waar op vernuftige wijze huisvuil werd verzameld. Het was een gebouw van 14 meter hoog, 23 meter lang en 11 meter breed waarin genoeg ruimte was om de Hygeia te laden. Ook werd een vrachtwagen in gebruik genomen. De krant schrijft: “Den Helder was de eerste gemeente die een vuilnisschuit als de onze had met een roteerende band, die het vuil snel en afdoende in zee werpt.” Tot dan waren alleen wagens met paarden gebruikt voor het vervoer. Van het laatste paard werd in 1939 afscheid genomen.

Vervuiling

De Hygeia voer vele malen uit om het huisvuil van de Helderse burgers op de bodem van de zee te dumpen. De stranden van Texel en Huisduinen hadden daar erg onder te lijden. Soms lagen de stranden vol met troep. Het gemeentebestuur ontving een oproep van de Texelse middenstand om aan de stortingen een einde te maken. Ook waren er klachten van inwoners van Huisduinen, alsmede van Nieuwedieper- en Texelse vissers die af en toe geen vis vingen, maar Helders huisvuil in hun netten kregen. Het gemeentebestuur besloot na aanhoudende klachten het huisvuil een stuk verder in zee te deponeren. In 1938 werd een tweede vuilnisschuit in gebruik genomen van bijna twee keer zo groot als de eerste, die vanaf dat moment alleen gebruikt werd bij een extreem groot aanbod van huisvuil. De klachten over vervuiling van de stranden bleven aanhouden, maar de Gemeentereiniging bleef glashard ontkennen dat het Helders huisvuil was. Een briefschrijver in de krant meldde: “Ons voorheen zo prachtig schoone strand is bezaaid met vuilnisrommel, koolstronken, uien, rottende appels en peren, uitgeperste citroenen, schoensmeer-, tandpasta- en lucifersdoosjes, kortom al het drijvende stadsvuil.”

In de vijftiger jaren werd weer begonnen met het storten van huisvuil op het land. De samenstelling van het huisvuil wijzigde zich wel in de loop der jaren. Plastic of papieren verpakkingen, metalen voorwerpen en glas gingen er ook onderdeel van uitmaken. De wegwerpmaatschappij deed zijn intrede. Een duinpan aan de Zanddijk werd gebruikt als stortplaats onder het mom van duinversterking. In de Jaren Zestig werd begonnen met de afvoer van organisch materiaal naar de NAM te Wijster. Lange groene goederentreinen kon men vanuit Den Helder naar Drente zien vertrekken. De tijd van het dumpen van ons afval in zee leek voorbij…

Kees Zwaan

(Foto 1: Het schip van de Reinigingsdienst dat vanaf 1929 heel wat Helders huisvuil in zee dumpte – Regionaal Archief Alkmaar)

(Foto 2: Huisvuil ophalen met paard en wagen in 1933 – Regionaal Archief Alkmaar)

Wil je niets missen uit Schagen en de regio?
Avatar foto
Je leest een bericht uit het rijke archief van Noordkop Centraal



Geef hier jouw reactie (check eerst onze huisregels):