Hydroloog Gerrit Rot pleit voor een verfijnder zomerpeilbeheer

SCHAGEN – Het voorjaar van 2020 was extreem droog. Landbouwers staan snel klaar met hun beregeningsinstallatie om hun gewassen te behoeden voor droogteschade. ‘Normaal’ gesproken zou dat niet nodig zijn. Volgens hydrologen zijn door de huidige landbouwmethoden en het daarbij horende watermanagement daar voor een groot deel debet aan droogteschade. Schagenaar Gerrit Rot maakt zich er sterk voor dat beleidsmakers de droogteproblematiek structureel gaan aanpakken.

In een interview vertelt hij hoe hij tegen het huidige waterbeheer in Nederland, en in het bijzonder in de Kop van Noord-Holland, aankijkt. Rot studeerde geografische hydrologie aan de Vrije Universiteit. Hydrologie is de studie van het gedrag en de eigenschappen van water op én onder het aardoppervlak. Zo bestudeert de hydroloog de bodemvochtigheid, de verdamping door vegetatie, de stroming van het grondwater en het evenwicht tussen smelten en aangroeien van de ijsmassa’s op de aarde. Rot is gespecialiseerd in ondiep grondwater en bodemvocht en deed wetenschappelijk onderzoek op dat gebied.

Afrika

Tijdens zijn studie reisde Rot voor zijn scriptie zo’n 8 maanden door West-Afrika om te bestuderen hoe men daar met het water omging. 1975 was het een uitzonderlijk droog jaar in de Sahel in Afrika (1976 overigens ook in Nederland). De tolerante, vredige samenleving in Mali maakte op hem grote indruk. Hij bracht daar o.a. een bezoek aan de Toearegs; wilde zien hoe de mensen daar met hun natuurlijke omgeving omgingen en was erg geïnteresseerd in de oplossingen die ze hadden bedacht om droogte (watertekort) te voorkomen. Het viel hem op dat veel overheden de nomaden stimuleerden zich ergens vast te vestigen en dan gebruik te maken van westerse landbouw- en irrigatietechnieken. Dat deed volgens Rot erg ‘neokolonialistisch’ aan. Het was een aanpak gebaseerd op westerse agrarische praktijken, die weliswaar met goede bedoelingen was geïntroduceerd, maar eigenlijk niet paste in Afrika. 

Water

Water is van belang voor iedere aardbewoner. Water trekt zich in veel gevallen niets aan van landsgrenzen en naties. In veel religies en culturen staat het water centraal, zoals bijvoorbeeld bij wij- en doopwater. Het leven is afhankelijk van water. Rot: “We moeten zuinig zijn op het water. Een evenwichtige verdeling van het water is van cruciaal belang voor het leven op aarde”. Hij legt uit dat water bij veel natuurprocessen  een rol speelt, ook bij het vasthouden van CO2, zodat het niet in de atmosfeer komt. De vegetatie legt de CO2 vast. Dus zouden we hout niet moeten verbranden, maar er huizen mee bouwen, wat veel milieuvriendelijker is. We moeten proberen ons zoveel mogelijk CO2-neutraal te gedragen. Rot ziet water als ‘indirect middel’ om CO2 vast te leggen. Via het sturen van de waterkringloop. Dan beperk je de CO2- opname in de atmosfeer. Met name de ‘oxidatie’ van veengebieden is een belangrijke oorzaak van CO2. Het droogleggen van nog bestaande (moeras) gebieden moet voorkomen worden. Onze voorouders hebben veel van zulke veengebieden drooggelegd, waarbij dat veen is afgestoken als turf en als brandstof gebruikt. Steden als Dordrecht en Amsterdam hebben nu te maken met verzakkingen en paalrot door een te laag waterpeil. Om dat weer in orde te krijgen zullen daar enorme bedragen in geïnvesteerd moeten worden. Dergelijke processen zijn nog steeds gaande. Bijvoorbeeld in gebieden met permafrost, waar de bodem het hele jaar door was bevroren, waar de wegen nu  door opwarming en verdamping verzakken. 

Het water wordt eigenlijk te snel afgevoerd naar de oceanen en zeeën. “We kieperen het te snel over de dijk, maar we moeten het koesteren”, zegt Rot. Nederlanders moeten van oudsher met elkaar samenwerken om zich te beschermen tegen het water. In waterschappen wordt volgens Rot teveel aan het eigen, lokale belang gedacht, waardoor het algemene belang soms uit het oog wordt verloren. De inrichting van een regio zou idealiter moeten worden aangepast aan het ‘stroomgebied’ waarin het valt. 

Mansholt

Na de Tweede Wereldoorlog vond de ‘moderne’ landbouw ingang. Hierbij was Sicco Mansholt een belangrijke voorvechter. Er mocht nooit meer een hongerwinter plaatsvinden. Nederlandse boeren moesten zoveel mogelijk voor eigen land produceren, wat gepaard ging met schaalvergroting en een spectaculaire mechanisatie. Zeer grote oppervlaktes werden gebruikt om hetzelfde gewas te produceren (monocultuur). De opbrengsten per hectare schoten daardoor omhoog. Om al deze ‘moderne’ ontwikkelingen te ondersteunen vonden uitgebreide ruilverkavelingen plaats. 

Rot vindt overigens dat supermarkten te veel economische macht hebben, waardoor boeren te weinig geld voor hun producten krijgen. Er zou volgens hem meer in coöperatief verband gewerkt moeten worden, zodat boeren sterker staan en voldoende inkomen kunnen genereren uit kleinschaliger, duurzamere bedrijven. Dat inzicht kreeg Sicco Mansholt ook op latere leeftijd. Hij verklaarde toen dat hij er spijt van had dat hij met zijn beleid veel kleine boertjes van hun land ‘de fabriek injoeg’. Duurzaam boeren is per definitie minder grootschalig en minder intensief. Duurzaam boeren betekent ook een combinatie van vee en landbouw, dus een gemengd bedrijf. Duurzaam betekent bovendien afschaffing van het gebruik van kunstmest en vooral geen glyfosaten op de akkers. 

Nieuwe, duurzame landbouwmethoden zullen hoe dan ook moeten worden ingevoerd. Als voorbeeld noemt Rot de Wieringermeer en delen van West-Friesland, waar al decennialang eigenlijk ‘roofbouw’ wordt gepleegd. De bodem raakt daar intussen uitgeput. De hoeveelheid organische stof (humus) bodem is dramatisch afgenomen. De kwaliteit van de bodem, het vochtabsorberend vermogen en de capillaire werking (het vermogen van de bodem om grondwater van onder naar boven te transporteren) van de bovenlaag is verslechterd. Rot: “De bodem is daar verslaafd geraakt aan kunstmest. We weten allemaal hoe moeilijk het is om van een verslaving af te komen. Maar het bodemleven gaat er wel door dood”.

Ruilverkaveling

Vanaf 1950 tot en met 1990 ging Nederland ‘op de schop’ door ruilverkavelingen. Een beleid dat werd voorgeschreven door de ‘Ruilverkavelingswet’ legde het accent op wateroverlast. Bij de ruilverkavelingen hadden de boeren en de overheid het roer in handen, waarbij één van de maatregelen die werden genomen het realiseren van een laag waterpeil was, omdat men dacht daar de productie positief mee te kunnen beïnvloeden. Er werd geen of onvoldoende aandacht geschonken aan eventuele droogteperioden door een tekort aan water, waardoor droogteschade kon optreden. Rot: “Dat komt omdat wateroverlast  meteen zichtbaar is als plassen op het land en een tekort aan grondwater aan het oog is onttrokken. Droogteschade is een sluipmoordenaar. Dat hebben de boeren zich in al die jaren onvoldoende  gerealiseerd.”

Rot heeft zich al tientallen jaren op verschillende manieren ingezet om in Nederland een betere grondwaterbeheersing te krijgen. Over het algemeen staat het grondwater in de zomer volgens hem te laag. Gelukkig veranderde het inzicht enigszins toen de ‘Landinrichtingswet’ van 1983 van kracht werd. Andere belanghebbenden kregen ook iets te vertellen, waardoor de kijk op waterbeheer wat evenwichtiger werd. Met name de Provincie kreeg meer zeggenschap. ‘Groene politiek’ kreeg wat meer voet aan de grond, waardoor ecologisch beheer en duurzaamheid meer aandacht kregen. Natuurbehoud, recreatie en toerisme werden belangrijker. Rot: “Als we ‘natte’ gebieden gaan aantasten moeten we proberen dat te compenseren. Er is in het verleden te weinig aan de bel getrokken als er natuurschade dreigde.”

Waterpeil

“Dat de waterpeilen in Nederland te diep werden hebben we tot en met de Raad van State kunnen aantonen”, zegt Rot. Gelukkig breekt het besef door dat landinrichtingsnormen moeten veranderen. De nieuwe normen golden bijvoorbeeld voor de Schagerkogge en De Gouw (rond Hoogwoud). Daar zijn de waterpeilen niet zo diep meer. Rot stelt dat: “dit de eerste landinrichtingen in West- Nederland zijn met een verstandiger balans tussen wateroverlast en droogte “.  Maar het ideale zomerpeil moet volgens hem nog wel beter inspelen op de voorafgaande weersomstandigheden, dus niet alleen statisch afhangen van de grondsoort, het reliëf van de bodem en het gewas dat men wil telen.

De wormen en de vele andere organismen in de bodem zijn eigenlijk natuurlijke grondbewerkers die de bodem zo omvormen dat er een optimum ontstaat. Bovendien werkt het bodemleven mee aan een goede waterbeheersing. Aan de vegetatie kun je zien hoe het is gesteld is met de bodem en de vochthuishouding. 

In droge periodes zie je overal in Nederland dat er besproeid wordt omdat de grondwaterstanden zo laag zijn. Er is sprake van teveel water in de winter en een tekort in de zomer. Rot: “Dat komt door de diepe zomerpeilen. In het westen hebben we het voordeel dat dat goed geregeld kan worden maar in het oosten van het land is dat veel moeilijker”. 

[url|http://www.st-bb.nl|www.st-bb.nl|ext]

Nieuwe inzichten breken maar langzaam door bij beleidsmakers en -beslissers. 

Rot heeft om die reden de stichting Bodemvocht Belang (stBB) opgericht, die, zo is op de website van de stichting te lezen, als doel heeft ‘een bijdrage te leveren aan het tegengaan van verdrogingsschade in natuurgebieden en landbouwgebieden die deels wordt veroorzaakt door landschappelijke ingrepen, gebaseerd op onjuiste inzichten in de oorzaken van vernattingsschade’. 

Kees Zwaan

Wil je niets missen uit Schagen en de regio?
Avatar foto
Je leest een bericht uit het rijke archief van Noordkop Centraal



Geef hier jouw reactie (check eerst onze huisregels):