Column: Gaat huisvestingscowboy Joep Karel billenwassers onderdak geven?

Terecht merkte Sylvia Buczynski tijdens een raadsvergadering op dat Joodse Werkdorpers een droom hadden. Zij droomden ervan zich in Palestina (het beloofde land) te kunnen vestigen en daar een goed bestaan op te kunnen bouwen door een vak te leren. Hun droom was niet hier in Nederland te blijven, want dat stond de Nederlandse overheid niet toe. Wegens de toch al grote werkloosheid in de dertiger jaren zouden ze met het grote aantal Nederlandse werklozen concurreren. En dat zag de overheid niet zitten. 

Buczynski zag een overeenkomst. Ook arbeidsmigranten hebben een droom. Ze willen in Nederland geld verdienen waar ze een goed leven van kunnen leiden in hun eigen land. Ik denk dat ze nog een andere droom hebben. Ze dromen van een goed betaalde baan in hun eigen land. Ze dromen er niet van telkens weer naar Nederland te moeten rijden. Dat is eerder een nachtmerrie te noemen. Je werk zo verschrikkelijk ver van je huis op een plek waar ze je niet verstaan. Op een plek waar je alleen welkom bent omdat je voor weinig geld veel werk verzet. 

Veel Polen hebben nauwelijks een begin gemaakt met het leren van Nederlands. Het werk met bijbehorend loon is prioriteit. Een tot secretaresse opgeleide Poolse werkt bijvoorbeeld in conservenfabriek Vezet en is heel blij met haar relatief goede salaris. Dat zou ze in Polen nooit kunnen verdienen. Maar zodra de mogelijkheid voor een redelijk betaalde job in haar eigen land zich voordoet is zij vertrokken.

Volgens wethouder Meskers heeft de Nederlandse samenleving de migranten hard nodig om onze ‘billen te wassen’ en onze ‘dakgoten schoon te maken’. Hij doelt daarmee op de vergrijzing. Oudere mensen zijn vaak aangewezen op hulp bij de lichamelijke verzorging en kunnen niet alles zelf meer doen. Maar hij doelt ook op laaggeschoold en laagbetaald werk. Want billenwassers en dakgotenreinigers staan laag op de maatschappelijke ladder en hun verdiensten zijn niet om over naar huis te schrijven. Maar misschien wel als dat huis in Polen staat. 

Projectontwikkelaar Joep Karel heeft volgens Buczynski ook een droom. Zijn droom is een flexwerkershotel (zoals dat eufemistisch wordt genoemd) te realiseren in het Joods Werkdorp. Als die droom werkelijkheid wordt zal hij veel geld gaan verdienen. Raadslid Johan Paul de Groot noemt hem daarom een ‘huisvestingscowboy’, analoog aan het inmiddels ingeburgerde begrip ‘zorgcowboy’. Door de grote vraag van gastarbeiders naar woonruimte doen huisjesmelkers goede zaken. Karel vertelde in de documentaire van Frans Bromet dat hij arbeidsmigranten ziet als economische vluchtelingen en zo suggereerde hij een volgens mij mankgaande overeenkomst met de Joodse vluchtelingen die in de jaren 30 naar Nieuwesluis kwamen. Karel lijkt de geschiedenis van het gebouw en de toenmalige bewoners uit te buiten om zijn zin te krijgen.

Raadslid Henk van Gameren vroeg zich tijdens de raadsvergadering af in wiens belang het was het historische monument om te bouwen tot migrantenhotel. Wethouder Meskers betoogde dat een dergelijk hotel in het belang zou zijn van de arbeidsmigranten, de ambtelijke organisatie van Hollands Kroon en de werkgevers. Hij beweerde dat Karel er niet veel aan zal gaan verdienen. “De rentabiliteit zal niet hoog zijn”, aldus Meskers, die de vastgoedondernemer daarmee bijna afschilderde als een filantroop.

Meskers gaf toe dat het hotel niet het belang van de omwonenden dient. “Maar hun mening moet wel worden gerespecteerd” aldus de wethouder. Tot nu toe lijkt er echter niet veel naar de omwonenden geluisterd te zijn. Voorlopig blijft het gebouw nog een ‘leegstaand monument’.

Kees Zwaan

(Foto: Billenwasser (verpleegster) verzorgt zieke Joodse vrouw in Werkdorp in 1936 – Nationaal Archief)

Wil je niets missen uit Schagen en de regio?

Publicatiedatum: 13 december 2019
Categorie: Archief Column
Aantal views: 125
Avatar foto
Je leest een bericht uit het rijke archief van Noordkop Centraal



Geef hier jouw reactie (check eerst onze huisregels):