Column: Mensen als productiemiddel?

In ’t Zand komt een hotel voor 288 arbeiders uit andere landen. Dat betekent dat straks minstens zo’n 10% van de inwoners van ’t Zand arbeidsmigrant is. Wethouder Simco Kruijer vindt het een goed idee. Ondernemers plukken er namelijk de economische vruchten van. Maar hoe pakt dat uit voor de samenleving, de maatschappij als geheel? En hoe voor de mensen die daar opeengepakt moeten wonen?

Hier en daar zie je ze staan: de zogenaamde ‘Polenhotels’, een verdienmodel voor slimme, op winst beluste ondernemers. Als ik op de fiets door de Kop van Noord-Holland rijd, zie ik ook zogenaamde ‘wooncontainers’ op de erven van bollenboeren verschijnen. Even verderop staat dan de luxe bungalow van de boer zelf. Het contrast kan niet groter. Hier en daar zie je oude, afgedankte caravans staan, waar arbeiders in wonen. Ze zijn door de bollenboer voor een prikkie aangeschaft en blijkbaar nog goed genoeg voor zijn arbeiders.

En dan zijn er nog die blokkendozen, veelal op een bedrijventerrein, omgeven door hekken. Binnen slapen en leven tientallen mensen die elke ochtend opstaan om ons laagbetaalde werk te doen, onze pakketten te sjouwen en onze vleesfabrieken draaiende te houden. En onze bloembollen te sorteren en onze bloemen te plukken. Maar buiten het werk lijken ze te verdwijnen. Ze hebben geen buren, geen voetbalclub, geen buurtbarbecue. Ze zijn bijna volledig afgezonderd van de maatschappij waarvoor ze werken. Alleen maar bed-busje-werk-busje-bed. En tussendoor nog wat eten en televisie kijken.

Het doet me denken aan een wetenschapper die je zelden hoort in het (arbeids)migratiedebat: Wolf Wolfensberger. Zijn naam klinkt als die van een Duitse generaal, maar hij was een Amerikaanse denker die zich zijn leven lang inzette voor mensen in de marge. Zijn idee was simpel, maar krachtig: mensen hebben recht op een normaal leven, ook als ze door de samenleving als ‘anders’ of ‘minder’ worden gezien. Wolfensberger begon met mensen met een verstandelijke beperking, maar zijn theorie past net zo goed op arbeidsmigranten. Want laten we eerlijk zijn: we zien ze blijkbaar niet als volwaardige bewoners van ons land. Ze worden gereduceerd tot krachten, productiemiddelen, ‘handjes’ of ‘poppetjes’.

Wolfensberger zou zeggen: laat mensen rollen vervullen die wél gewaardeerd worden. Dus niet alleen arbeider of productiemiddel, maar ook ‘buurman’, ‘vrijwilliger’, ‘sportmaatje’. Sociale integratie in plaats van segregatie. Normalisering in plaats van stigmatisering. Mensen die hier werken dienen hier op een normale manier te wonen. We willen toch een ‘inclusieve’ samenleving?

Wat zou er gebeuren als we arbeidsmigranten niet wegstoppen op industrieterreinen, maar verwelkomen in de wijk? Als we hen niet alleen zien als productiemiddelen, maar als mensen met verhalen, ambities en kinderen? Misschien verandert dan niet alleen hun leven, maar ook het onze. Want wie wil er nu in zo’n Polenhotel wonen? Ik in ieder geval niet.

Kortom: arbeidsmigranten dienen menselijkerwijs geïntegreerd in de samenleving te worden opgevangen en niet massaal te worden afgezonderd in containers of blokkendozen zoals die in ’t Zand gebouwd gaan worden. Slecht voor de arbeiders zelf en voor de samenleving. Volg het normalisatiebeginsel van Wolfensberger en laat bij de besluitvorming economische motieven niet prevaleren…

Wil je niets missen uit Schagen en de regio?
Avatar foto
Kees Zwaan is vast columnist van Noordkop Centraal.



Geef hier jouw reactie (check eerst onze huisregels):
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef hier jouw reactie (check eerst onze huisregels):