Column: Inenten

Ik behoor tot de generatie die in zijn lagere schooltijd met enige regelmaat werd ingeënt tegen allerhande nare besmettelijke ziektes. Polio, Difterie en Pokken, om er maar een paar te noemen. In 1957 werd dat inenten door de overheid ingesteld. Het behoorde tot mijn twee grote angstmomenten op de lagere school.

Het ene moment was de schooltandarts. Eén of twee keer per jaar stopte er een bestelbusje op de speelplaats van onze school en werd er enge apparatuur, waaronder een grote lamp en een royale fauteuil-achtige stoel naar binnen gesjouwd, waarmee een kamertje waar normaliter de broeders en meesters hun kopje koffie dronken, werd ingericht tot tandartskamer.

In mijn herinnering was het een ware martelkamer, waar met een te langzaam draaiende boor gaten werden geboord in je kiezen die vervolgens gevuld werden met een vies smakende substantie, als ze tenminste niet meteen getrokken werden. Brrr. Ik ril er nog van als ik er aan terug denk.

Een ander ‘uitje’ betrof het inenten. Soms gebeurde dat ook in datzelfde lugubere kamertje op school, maar voor de pokkenprikken moest je naar een gebouw van de GG&GD – de ‘Gemeentelijke Geneeskundige & Gezondheidsdienst – aan de Nieuwe Achtergracht. Met angst en beven ging ik aan de hand van mijn moeder er op af.

Onder schooltijd natuurlijk, dus dat was een voordeeltje, dat echter niet opwoog tegen de helse pijnen die mij daar te wachten zouden staan. Drie keer moest dat prikken in dezelfde arm gebeuren: niet op een en dezelfde dag, maar gespreid over enkele weken. Het was een ramp: er werd ingeënt met dikke naalden, wat behoorlijk pijn deed.

De dagen erna ontstonden er akelige gezwellen; je kreeg er als het ware de pokken van, zodat je lichaam antistoffen kon produceren waardoor je immuun werd voor deze ziekte. Je snapt dat het tweede en derde bezoek aan de Achtergracht een ware martelgang werd…, maar de pokken heb ik nooit gekregen.

Wel zijn de littekens van deze inentingen na ruim 60 jaar nog steeds zichtbaar op mijn rechterbovenarm. Hoe anders ging het met de prik tegen Corona, Covid19 of hoe je het ook noemt.

Ten eerste heet het niet meer ‘inenten’, maar ‘vaccineren’. Dat klinkt al een stuk deftiger en ik moet zeggen dat het allemaal prima geregeld werd. Omdat mijn vrouw en ik in 1948 geboren zijn, werden we er afgelopen vrijdag op attent gemaakt dat we ons telefonisch konden aanmelden bij de GGD die met deze taak belast was. We belden om een uur of 5 en kregen van een vriendelijke dame te horen dat we reeds de dag er na om 10u16 (jawel) terecht konden op de locatie Middenmeer. Gezondheidsverklaring downloaden en ingevuld meenemen plus een identificatiebewijs.

Ruim vóór Agriport, waar een en ander zou plaatsvinden, stond al aangegeven dat we de letter ‘D’ moesten volgen om op de plaats van bestemming te komen. Dat ging prima en je kon de enorme De Boer-tent al van verre zien. Logistiek was het allemaal prima geregeld met vriendelijke medewerkers, van verkeersregelaars tot medici.  

Het proces verliep soepel; de dame die ons prikte kwam van goeden huize, want het was volstrekt pijnloos en na een kwartiertje gedwongen rust, keerden we opgewekt huiswaarts. We kunnen niet wachten tot het 8 mei is, want dan mogen we lekker wéér! En hopelijk zijn we dan niet meer vatbaar voor dat rotvirus en kunnen we ook anderen niet meer besmetten! En we houden er geen littekens aan over…!

ROB HOGENES

Wil je niets missen uit Schagen en de regio?
Avatar foto
Je leest een bericht uit het rijke archief van Noordkop Centraal



Geef hier jouw reactie (check eerst onze huisregels):