Column: Dorp in de ban van filmopnames

Op zondag 15 augustus 1954 werden alle schoolkinderen in Callantsoog door hoofdmeester Lastdrager gevraagd om op school te komen. Niet om taal en rekenen te leren, maar om op het schoolplein te spelen. Wat was er aan de hand?

Muziekvereniging Callantsoog had besloten een film over het dorp te laten maken en had daarvoor twee Duitse cineasten gevraagd om dat op die zondag te doen. Het hele dorp was in de ban van de film. De film begint in het gemeentehuis, waar burgemeester Correljé achter zijn bureau zit. Vervolgens wordt het perspectief verlegd naar het schoolplein, waar de kinderen ‘haasje over’ doen. Zelfs de meester doet mee. Het is een drukte van belang en het lijkt net of het een speelkwartier op een normale schooldag is. Dan krijgt men de Buurt te zien: een eenvoudig grasveld waarop kinderen spelen en volwassenen een praatje met elkaar maken. Ook staat er een muziektent waar de plaatselijke harmonie wel eens muziek ten gehore brengt. De Buurt, toen het hart van de gemeenschap. Nu het Dorpsplein, ingenomen door de commercie.

Op het strand wordt de op de golven deinende reddingsboot gefilmd.Zo’n 10 mannen trotseren al roeiende de branding. En dan is het tijd voor strandwacht Jacob Vos om drenkelinge Geertje Mooij uit het water te redden. Zijn collega past meteen levensreddende handelingen toe. Hij drukt op haar rug en trekt aan haar armen. Tegenwoordig doen we een reanimatie heel anders. Geertje is gered en wordt op een brancard afgevoerd. Bij de strandopgang in het dorp staat wachtmeester Kooij (‘pliesie Kooij’) het denkbeeldige verkeer te regelen. Hij hoort er ook bij en wil graag laten zien wat hij kan. Even later zien we hem weer bij een oefening van de brandweer aan de Jewelweg. Kooij noteert in zijn boekje wat brandweercommandant Jacob Vos heeft geconstateerd. En ook hier wordt er een slachtoffer gered van een wisse dood.

Op de dorpsfilm zijn veel mensen te zien. Ze poseren graag voor de Duitse filmers. Opvallend zijn de vele mannen met een sigaret of een sigaar in hun mond. Veel mannen dragen een pet en lopen op klompen. Een onderwijzer neemt zijn hoed voor de filmers af. De jongemannen in het dorp spelen een potje voetbal, waarbij één voetballer opvalt door zijn heel kleine, sexy voetbalbroekje. Alle verenigingen houden op die zondag een extra vergadering. De VVV vergadert in de open lucht en weer zien we de burgemeester meedoen. De plattelandsvrouwen vergaderen in Hotel Ben de Vries. Ze drinken koffie en ze breien er flink op los. De plaatselijke muziekvereniging staat op De Buurt en brengt wat marsmuziek ten gehore.

Het lijkt een doodnormale dag te zijn, maar toch. De bewoners zijn acteurs in een film. En daar zijn ze zich terdege van bewust. De meesten kijken recht in de camera. Toch is er een oud vrouwtje dat hard wegrent. Zou ze mensenschuw zijn? Het werk moet doorgaan. Een boer in overall gaat naar zijn koeien en even later zien wij hem handmatig zijn kleine veestapel melken.

De dorpsfilm is een tijdsdocument. Hij laat een gemoedelijk dorp zien, doordrongen van een gemeenschapsgevoel, een gevoel dat men bij elkaar hoort. Dat men weet wat men aan elkaar heeft. Een dorp dat nog niet wordt overspoeld door toeristen. De socioloog Tönnies betitelt zo’n gemeenschap als ‘Gemeinschaft’.

Callantsoog is bij lange na niet meer het dorp van toen. Wim Sonneveld zingt er een nostalgisch lied over. Geert Mak schreef er een boek over: Hoe God verdween uit Jorwerd. Er had net zo goed Callantsoog kunnen staan. God wordt niet meer aanbeden, in zijn plaats is de heilige (toeristen)Markt gekomen. Goedkope campings worden in rap tempo omgebouwd tot luxe bungalowparken. Een oude boerderij wordt getransformeerd tot duur yuppenhotel.

Callantsoog is getransformeerd van Gemeinschaft naar ‘Gesellschaft’. Een samenleving waarin de heilige Markt en de commercie centraal staan…

Wil je niets missen uit Schagen en de regio?
Avatar foto
Kees Zwaan is vast columnist van Noordkop Centraal.



Geef hier jouw reactie (check eerst onze huisregels):